In 1899 verliet Charles 'Cheers' Wakefield zijn functie bij Vaccum Oil om zijn eigen bedrijf op te richten: 'CC Wakefield & Company', dat later Castrol werd. Het bedrijf verkocht aanvankelijk smeermiddelen voor treinen en industriële machines.
Aan het begin van de 20e eeuw begon Wakefields belangstelling te krijgen voor de motorsport op twee gebieden: auto-industrie en luchtvaart.
Het bedrijf begon smeermiddelen te ontwikkelen voor deze nieuwe motoren, die vloeibaar genoeg moesten zijn voor koud starten en dik genoeg om bij zeer hoge temperaturen te blijven werken. De onderzoekers van Wakefield ontdekten dat toevoeging van een kleine hoeveelheid plantaardige olie uit wonderbonen (van de ricinusboom) volstond om dit doel te bereiken. Ze gaven dit nieuwe product de naam 'Castrol'.
In 1919 kozen John Alcock en Arthur Brown voor Castrol om hun motoren te smeren tijdens hun eerste trans-Atlantische vlucht.
Na zijn deelname aan de ontwikkeling van nieuwe motorsmeermiddelen kwam Wakefield met een innovatieve methode om de aandacht van klanten op het product te vestigen: sponsoring.
De naam van Castrol verschijnt op vaandels en vlaggen bij luchtvaartevenementen, autoraces en pogingen om snelheidsrecords op asfalt te vestigen.
In 1960 overschaduwde de naam van de motorolie volledig de naam van de iconische oprichter van het bedrijf. 'CC Wakefield & Company' werd natuurlijk Castrol Ltd.
In 1966 nam The Burmah Oil Company het bedrijf Castrol over en in 2000 werd Burmah-Castrol overgenomen door BP.