De motor van een rijdende auto stoot luidruchtige en vervuilende uitlaatgassen uit. Om de motor goed te laten werken moeten deze gassen uit het voertuig worden uitgestoten. Het uitlaatsysteem leidt deze gassen door een achterdemper of einddemper om ze minder luidruchtig en onschadelijk te maken.
De einddemper is een onderdeel van het uitlaatsysteem en vermindert het geluid dat ontstaat door de snelle decompressie van de gassen die door verbrandingsmotoren worden gegenereerd.
Uitlaatsysteem: de werking
Het uitlaatsysteem werkt aan de voorkant van een voertuig, achter het motorblok. Het uitlaatspruitstuk, bevestigd aan de cilinderkop, ontvangt de uitlaatgassen van de motor. Het spruitstuk zal de warmte naar de achterkant van het voertuig voeren om de oxidatie van koolmonoxide en niet-verbruikte koolwaterstoffen te versterken, maar vooral om het geluid van de verbranding te verminderen.
Vervolgens komen de uitlaatgassen aan bij de katalysator. De laatste ligt veel verder weg van het spruitstuk. Het doel van dit onderdeel is het omzetten van giftige uitlaatgassen in waterdamp en kooldioxide, via een chemische reactie waarvoor katalysatoren nodig zijn.
De verhouding tussen brandstof en lucht wordt voortdurend door de regeleenheid in stand gehouden om het vermogen optimaal te houden. De zuurstofsensor verbetert de prestaties en het rendement van de auto door rekening te houden met de verschillende variabele parameters: luchttemperatuur, koelvloeistoftemperatuur, motortemperatuur, toerental, enz.
Door de geluiden naar de zogenaamde resonantiekamers te voeren, vermindert de einddemper het uitlaatgeluid. Nadat de gassen het gehele uitlaatcircuit hebben doorlopen, ontsnappen zij uit de eindemper aan de achterzijde van het voertuig. Ze zijn dan minder luidruchtig dan bij het verlaten van de motor en hebben vooral een bijzondere algemene behandeling ondergaan qua giftigheid, druk en temperatuur.