De klep, een onderdeel van de motor van uw voertuig, is in beweging wanneer de motor draait. We onderscheiden twee standen van de klep: open en gesloten.
Een klep bestaat uit een klepsluitvlak en klepsteeleind, een klepschotel en een klepsteel. Het doel van kleppen is ervoor te zorgen dat de verbrandingskamer wordt afgesloten wanneer het lucht/brandstofmengsel explodeert.
Er zijn twee soorten kleppen: de uitlaatklep en de inlaatklep. Deze laatste laat lucht in de verbrandingskamer stromen. Via de uitlaatklep kunnen de verbrande gassen dan weer worden afgevoerd.
De kleppen worden aangestuurd door de nokkenas. Als de kleppen door de nokkenas naar beneden worden geduwd, gaan ze open. Door de veren van de nokkenas blijven de kleppen, dankzij een mechanisme dat ze naar boven trekt, in de gesloten stand staan. Via de inlaatklep komt lucht binnen en via de uitlaatklep gaan de gassen weer naar buiten.
Dankzij de bewegingen van de krukas en de nokkenas die worden aangedreven door de beweging van de zuigers, worden de kleppen gesynchroniseerd met de zuigers.
In principe zijn er twee kleppen per cilinder. Meestal heeft een motor 4 cilinders en dus in totaal 8 kleppen.
Motorstoringen kunnen optreden wanneer de klep beschadigd is.
Deze symptomen moeten u bijvoorbeeld wijzen op de staat van de kleppen:
In het algemeen wijzen deze symptomen erop dat de kleppen deze twee soorten problemen hebben: